Overstromingen
Wat is het probleem?
In Vlaanderen veranderen de neerslagpatronen. Sinds het begin van de metingen in 1833 is er een langzame maar significante toename van de jaarlijkse gemiddelde hoeveelheid neerslag, veroorzaakt door nattere winters met meer natte dagen.
De gewijzigde neerslag heeft een invloed op het watersysteem, naast de toename van verharding en waterbeheersingsprojecten op de waterlopen. De piekdebieten zijn de voorbije decennia toegenomen en ook de kans op overstromingen is gestegen. In sommige gebieden richten die nu al vaker dan één keer in de tien jaar schade aan.
Ten aanzien van wateroverlast door afstromend regenwater tijdens hevige (zomer)onweders, zijn overstromingen vanuit waterlopen eerder een lokaal probleem in Vlaanderen. Zulke overstromingen vanuit waterlopen doen zich in het huidig klimaat voor in een vijfde van de gemeenten. In een Vlaamse gemeente wordt daarbij gemiddeld 0,7 % van alle gebouwen bedreigd, een factor 6 minder dan het aantal gebouwen bedreigd door wateroverlast bij afstromend regenwater.
Bekijk overstroming op kaart in de impacttool»
Wat voorspellen de klimaatscenario's?
Tegen 2050 kan de neerslag tijdens de maanden november tot mei telkens met meer dan 10 % toenemen. Het gemiddelde van de maximale waterdiepte van mogelijke overstromingen neemt daardoor toe van 64 naar 92 cm tegen 2050. Maar lokaal kan die toename substantieel groter uitvallen: met enkele tientallen centimeter tot lokaal meer dan een halve meter op die locaties die nu al het diepste en meest frequent overstromen.
Figuur: Aangroei overstroombaar gebied
Wat is de impact bij overstromingen?
Door de stijgende (winter)neerslag kan het aandeel gebouwen in een Vlaamse gemeente dat te kampen krijgt met overstroming vanuit waterlopen bijna verdubbelen: van gemiddeld 0,7 % in het huidige klimaat naar 1,3 % tegen 2050. Een gelijkaardige toename zien we ook voor de kwetsbare instellingen: van 1,0 naar 2,2 %.
In slechts enkele gemeenten bedreigt overstroming in het huidig klimaat meer dan 5 % van de gebouwen, met daarbij naast Antwerpen (6 %) vooral enkele kleinere gemeenten als Sint-Martens-Latem (13 %), Damme (11 %) en Rotselaar (7 %). Maar naar 2050 toe kan overstroming ook dreigen voor heel wat woningen in enkele grotere steden als Mechelen (8 %) en Dendermonde (11 %).
De toename van de overstromingscontouren is het grootst in vlakkere delen van Vlaanderen waar ze gekoppeld zijn aan de overstroming van voornamelijk grotere waterlopen (zoals langs delen van de Zeeschelde en in de Vlaamse vallei).